Blog post

De weg terug – Waarom we zo bang zijn voor ons eigen goud

Terug naar overzicht

Ik hou van co-creatie.
Hoe een enkele zin, een gedachte, een reflectie iets in mij kan aanzetten.
Hoe het door mag werken, rijpen, verdiepen en zich dan als vanzelf in woorden vormt.

De post van Floris raakte iets in mij.
Omdat het precies is waar het steeds weer op neerkomt.
Hoe we ‘denken te zoeken’, terwijl er niets te zoeken is.
Hoe we ‘denken iets te missen’, terwijl we al heel zijn.
Hoe we ‘denken vast te zitten’, terwijl de weg zich opent zodra we durven voelen.



Maar wat maakt dat zo spannend?

Waarom voelt het soms alsof er een muur staat tussen ons en dat diepe weten?
Waarom lijkt thuiskomen in onszelf iets wat we eindeloos moeten ‘proberen’?

Omdat ons systeem niet zomaar toestaat om dat te ervaren.

Omdat ons overleefbrein is ontworpen om ons weg te houden van het diepe voelen.
Omdat daar iets ligt wat ooit te veel was.
Te groot.
Te overweldigend.

En dus bouwen we systemen.
Verhalen.
Strategieën.

Alles om te zorgen dat we er niet bij hoeven te komen.
Alles om de illusie in stand te houden dat er nog íets buiten onszelf te halen valt.

Want het voelen van dat wat ooit bevroren raakte?
Dat staat voor ons brein gelijk aan sterven.
Niet figuurlijk. Letterlijk.

Ons zenuwstelsel kent het verschil niet tussen toen en nu.
Dus blijven we bezig.
Analyseren we.
Zoeken we.
Willen we ‘begrijpen’.
Loodst ons systeem ons subtiel, slim en vernuftig om dat ene heen.

Dat ene wat ons volledige potentieel vasthoudt.

Want áls we het toelaten...

als we wél voelen,
als we wél kijken…

Dan ligt daar het goud.

Dan valt er niets meer te zoeken.
Dan verdwijnen de verhalen.
Dan valt alles op zijn plek.

Dan herinneren we: